h

Jan Marijnissen over sluiting museum

23 juni 2013

Jan Marijnissen over sluiting museum

JM
Net als voor de meeste Ossenaren die hun jeugd in de jaren vijftig- begin jaren zestig beleefden, gold voor de kinderen Marijnissen: Zondags naar de kerk, niet op vakantie, geen muziek in huis en nooit naar een museum. Een jaarlijkse gang op de fiets naar Ouwehands Dierenpark in Rhenen (bij Ochten met de pont de Waal over), dat was het zo'n beetje. Het culturele leven in Oss speelde zich voor een belangrijk deel af in de bedompte zaal van het Bondsgebouw aan de Walstraat, zo'n beetje waar nu boekhandel Derijks te vinden is. In die dagen was Oss in alles nog een dorp...

Vanaf de jaren zestig-zeventig kwam de stad Oss in culturele zin tot leven. Er kwam meer belangstelling voor welzijn, zoals dat toen heette.
Onder 'welzijn' werd ook kunst en cultuur verstaan. Schouwburg De Lievekamp verrees en er kwamen overal bibliotheken. De stad kreeg een ruim cultureel aanbod: de Vrije Academie, de Volksuniversiteit, de Osse Muziekschool, poppentheater Marag, het (Streek) Stadsarchief.
Het Jan Cunencentrum (nu Museum Jan Cunen) opende in 1980 zijn deuren. Later zou ook de Groene Engel zich nog in dit rijtje voegen. Niet alleen kunst en cultuur werden gestimuleerd, ook de amateursport mocht zich verheugen in een warme belangstelling en steun van de gemeenteraad. Het zijn allemaal zaken die in grote politieke consensus tot stand zijn gebracht.

De hele stad, het college van B&W, de gemeenteraad: ze glommen toen onze stad in 1987 de tweejaarlijkse Prijs Kunst en Educatie ontving.
Oss won de prijs ter waarde van tien duizend gulden omdat de gemeente 'al vele jaren een actief en samenhangend beleid voert op het terrein van kunstzinnige vorming en amateur-kunstbeoefening'.
Oss lonkt; Oss durft; Oss verrast; en Oss straalt! Dit zijn de slogans waarmee de stad zich van vandaag de dag tooit. Hoe cynisch kan reclame zijn? Terwijl we als land nu honderd procent rijker zijn dan in de jaren dat het Osse cultuuraanbod werd opgebouwd, wordt nu gewerkt aan de afbraak daarvan. Kostbare bezittingen en voorzieningen dreigen verloren te gaan. En waarom?

Oud-gemeenteraadslid voor de VVD Hans Raadgever geeft antwoord: 'Oss is op de kaart gezet door de industrie, niet door het Museum Jan Cunen.' Op de kaart gezet? Volgens mij staat Oss al ruim zes honderd jaar op de kaart, zo lang heeft het in ieder geval stadsrechten. De industrie is pas op het eind van de negentiende eeuw ontstaan. Waarschijnlijk bedoelt Raadgever dat Oss naam verworven heeft met haar industrie. Dat is zeker waar, maar dat geldt nu juist ook voor het Museum Jan Cunen. Het is een museum dat landelijk naam en faam verworven heeft, vanwege de collectie, vanwege de tentoonstellingen, maar vooral ook als voorbeeld van kunst- en cultuureducatie. (Met dank aan oprichter wethouder van Xanten en de pioniers Hagenaars en Van Zuijlen.) Maar laten we proberen de redenatie van Raadgever verder te volgen, want dan kunnen we binnenkort meer verwachten: Oss is op de kaart gezet door de industrie, niet door de sport, niet door De Lievekamp en de Groene Engel, niet door... u vult maar in. Het kan allemaal weg.

Eigenlijk is het verbazingwekkend hoe eendimensionaal en hoe simplistisch de redenering van Raadgever en het Osse college is.
Nota Bene: Ook de Osse ondernemers en de Rotary pleiten voor het behoud van het museum. 'Goed voor het vestigingsklimaat', zeggen zij. Maar los daarvan: Hoe kan het CDA dat als slogan heeft 'niet bij brood alleen' zonder later wroeging te krijgen zo'n sluiting bepleiten? Hoe kan de PvdA, die toch altijd zei voor de 'verheffing van het volk' te zijn, de sluiting van het museum en stads archief voor haar rekening nemen? Hoe kan de VVD, die toch altijd zei op te komen voor goed onderwijs, de kinderen van Oss een jaarlijks bezoek in schoolverband aan een echt museum ontnemen. Hoe kunnen wethouder van cultuur(!) Van Loon en zijn VDG (Voor De Gemeenschap) deze aanslag op het cultuuraanbod van de stad in overeenstemming brengen met hun taak en doel? Houdt het oog voor de gemeenschap misschien op bij de grens van de centrumgemeente?
Een stad die het goede leven wil bevorderen heeft oog voor de welvaart van de stad en zijn inwoners, zeker, maar heeft ook oog voor het welzijn van de mensen, voor de geestelijke ontwikkeling.

Toen Londen en Coventry door de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog zwaar werden getroffen, stelde de toenmalige minister van Defensie aan Churchill voor het kunstbezit te verkopen en de musea te sluiten zodat de vrijgekomen gelden besteed konden worden aan bewapening. De reactie van de prime minister: 'Waarvoor denk jij dat we oorlog voeren?'. Hoe anders dan Churchill denkt dit college: Het neemt de stad de cultuur af en geeft haar onbeperkt koopzondagen.

U bent hier