“het gaat gelukkig goed”
“het gaat gelukkig goed”
Wet Maatschappelijke Ondersteuning WMO.
De gemeente Oss heeft bij de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) voor een verstandige aanpak gekozen. ‘’Het gaat gelukkig goed, dat is toch een zorg minder”. Dat stelt verantwoordelijk wethouder Chris Ermers vast naar aanleiding van in totaal zeven onderzoeken over de in- en uitvoering van de WMO. "Uiteraard zijn er zaken die beter kunnen, maar over het algemeen is er tevredenheid over hoe we het als gemeente doen."
De onderzoeken
Burgers en maatschappelijke organisaties hebben verteld wat ze vinden van de ondersteuning en de samenwerking met de gemeente. Beide groepen blijken tevreden te zijn op alle ondervraagde punten. Nl.over de kwaliteit van de eigen omgeving (de wijk en buurt) en de bekendheid met de ondersteuning die de gemeente geeft aan mantelzorgers, vrijwilligers, jeugd en opvoeders.
Tevreden over prestaties gemeente, dienstverlening kan beter
De resultaten van alle onderzoeken zijn op hoofdlijnen positief te noemen. Bij het cliënttevredenheidsonderzoek scoort Oss op veel onderdelen hoger dan het (landelijk) gemiddelde. Dat geldt voor de verstrekte hulpmiddelen, de toegang tot de ondersteuning en de tevredenheid over de manier waarop medewerkers aanvragen afhandelen.
Huishoudelijke hulp.
De tevredenheid bij de huishoudelijke hulp ligt nog iets beneden het landelijke gemiddelde. De gemeente streeft naar verbetering van de dienstverlening door zorgaanbieders en uitvoerders. Dat geldt ook voor het collectief vraagafhankelijk vervoer (de Taxihopper). Beide zaken heeft de SP fractie al vaak aan de orde gesteld. De gemeente is echter afhankelijk van de zorgaanbieders. Maar de SP stelt dat daar waar het niet goed gaat, de gemeente meteen aan de bel moet trekken bij de zorgaanbieder. Financiën kan geen reden zijn, want die krijgen ze voldoende.
Wat betreft de prestaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning scoort Oss op de meeste onderdelen hoger of op het landelijke gemiddelde. Vooral het aantal cliëntcontacten bij het Zorgloket, de gemeentelijke Wmo-uitgaven (absoluut en per inwoner) en het gemeentelijke aanbod op alle zorg- en welzijn terreinen liggen boven het landelijke gemiddelde. Een aandachtspunt is de eigen bijdrage bij de huishoudelijke hulp. Oss scoort hiermee beneden het gemiddelde. Een mogelijke verklaring is dat sommige gemeenten die aan het onderzoek meededen bij een inkomen beneden de 120% van de bijstandsnorm afzien van het opleggen van een bijdrage. Oss geeft hiervoor bijzondere bijstand en dit gegeven is niet in het onderzoek verwerkt.
Verschuiving aard huishoudelijke hulp, weinig bezwaarschriften.
De verschuiving van het soort huishoudelijke hulp van complex naar eenvoudig (van HH2 naar HH1) die zich landelijk aftekent gaat ook voor Oss op. Voor de cliënten die de hulp zelf inkopen, trad in 75% van de gevallen een verschuiving op van HH2 naar HH1. Deze verschuiving had voor deze mensen echter geen financiële gevolgen omdat de tarieven voor HH1 en HH2 in Oss hetzelfde zijn. Bij de herindicaties voor de cliënten met huishoudelijke hulp die zorgaanbieders leveren lag de verschuiving van HH2 naar HH1 aanzienlijk lager, gemiddeld op maar 18%. Dit percentage zal de komende jaren waarschijnlijk verder stijgen tot alle herindicaties zijn afgerond (2011).
Het aantal bezwaarschriften op het terrein van de vervoers-, woon-, rolstoelvoorzieningen en de huishoudelijke hulp is relatief laag, namelijk 1% van het totale aantal genomen besluiten. Bij de herindicaties huishoudelijk hulp ligt het percentage iets hoger en wel op 2,6% van het totale aantal aanvragen. Gezien alle onrust rond de huishoudelijke hulp in de WMO en de indicatiestelling door gemeenten, mag dit gerust een laag percentage worden genoemd.