h

‘Zo kan ’t ook ….’

21 oktober 2007

‘Zo kan ’t ook ….’

Het inburgeringbeleid van het vorige kabinet is niet iets om vreselijk trots op te zijn. De te voorspellen problemen zijn niet uitgebleven. Het aantal inburgeraars dat mee doet, is landelijk gezien fors teruggevallen. SP wethouder Chris Ermers van de gemeente Oss heeft eigenwijs een eigen koers gevolgd en laat zien dat het ook anders kan. Minister Vogelaar van Wonen, welzijn en integratie lijkt te gaan volgen.

Slingerbeweging
De millenniumwende was achteraf gezien een keerpunt in onze waardering voor het integratieproces. Zagen we daarvoor de problemen feitelijk niet en waren we naïef positief over de multiculturele samenleving, daarna sloeg de slinger stevig door naar de andere kant. Illustratief is de manier waarop de toenmalige minister van integratie een nieuwe inburgeringwet meende te moeten maken. Inburgeren betekende vooral snel worden als wij, iedereen met een buitenlands tintje moest het inburgeringexamen halen en uiteraard zelf voor de kosten opdraaien. De minister is herhaaldelijk gewezen op de ingebouwde onrechtvaardigheid en de juridische onhaalbaarheid. Maar de minister hield koppig voet bij stuk. Er moest een probleem worden opgelost, wat en hoe was van ondergeschikt belang.

Inburgeren is belangrijk
Om tot een samenleving met samenhang te komen, zijn participatie en integratie van alle burgers van groot belang. Voor een groot deel van de mensen die zich hier gevestigd hebben, is daar een gedegen traject van inburgering voor nodig. Heeft men die kans niet of doet men dat niet, dan komt dat onze samenleving niet ten goede. De gemeente Oss heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat inburgering te belangrijk is om op de eerder genoemde wetgeving te vertrouwen. We zijn ervan uitgegaan dat heel veel mensen (oudkomers en nieuwkomers) voor een inburgeringtraject in aanmerking komen, maar dat het niet aan iedereen als verplichting kon (en zou) worden opgelegd. Uiteindelijk is er na buigen van de minister dan ook sprake van inburgeringplichtigen en inburgeringbehoeftigen.

Uitvoering
Vrijwel overal wordt er op dit moment hevig geklaagd over de uitvoering van de wet en over de resultaten. De wetgeving heeft zo lang geduurd en gemeenten reageerden zo afwachtend dat men bij de invoering van de wet nog lang niet klaar was. Daarbij, de wet is veel te ingewikkeld. Het is nauwelijks te bepalen wie inburgeringplichtig is en aan wie gemeenten een traject moeten aanbieden. Bij de meeste instellingen en bedrijven die de inburgeringtrajecten uitvoeren, melden zich teleurstellend weinig cursisten en moeten er mensen worden ontslagen. De educatieve infrastructuur wordt hiermee schade toegebracht. Tot slot, het niveau dat inburgeraars die wel meedoen halen, is nog steeds te laag. Inburgeraars leren te weinig dingen waar ze echt wat aan hebben..

De Osse variant
Oss heeft het belang van inburgering zodanig hoog ingeschat dat het meende niet het hele wetgevingstraject te moeten afwachten. We hebben (in samenspraak met de buurgemeenten waarvoor we de inburgering uitvoeren) al snel een inburgeringbeleid geformuleerd en een verordening opgesteld. De raad heeft beide in 2006 aangenomen. Daardoor konden we nog voordat de wet van kracht werd de aanbesteding van de inburgeringtrajecten afronden. We hebben daarbij meer op kwaliteit dan op prijs gelet. Het ROC is mede daardoor als (grote) aanbieder gebleven, maar er zijn ook een paar nieuwkomers actief geworden en enkele lokale instellingen hebben een positie verworven. Geen afbraak maar opbouw van de lokale infrastructuur.

Van groot belang was dat we niet alleen maar standaard taalcursussen hebben ingekocht maar dat we veel verschillende trajecten kunnen aanbieden, passend bij de verscheidenheid van de doelgroep. Bijzonder is dat het in principe altijd gaat om ‘samenlooptrajecten’. Niet alleen de taal leren, maar de taal leren in combinatie met het in praktijk opdoen van kennis over onderwijs en opvoeding of een praktische voorbereiding op een beroep. De huidige minister wil dat nu als ‘duale trajecten’ in de wet opnemen.

Doelgroep
Belangrijk is tot zover ons uitgangspunt dat ‘doelgroep ook doelgroep’ is. Geen onderscheid tussen inburgeringplichtigen en - behoeftigen. We doen iedereen het aanbod om een geschikt inburgeringtraject te doen: degenen die wettelijk verplicht zijn maar ook al diegenen die dat zelf willen en zij van wie wij vinden dat het heel goed zou zijn om zo’n traject (alsnog) te doen. En afgezien van de wettelijk voorgeschreven € 270,- hoeft men daar zelf niet voor te betalen. De gemeente betaalt de kosten, ook in al die gevallen waar daar geen vergoeding van het Rijk tegenover staat. Uiteraard spreken we daarbij met de deelnemers een resultaatverplichting af

Boter bij de vis
Om dat mogelijk te maken, hebben we alle mogelijke middelen bij elkaar gelegd. De resultaten zijn ook, zeker afgezet tegen ervaringen in den lande, heel goed te noemen. Gingen er in 2006 over het hele jaar 130 nieuwe trajecten van start, in 2007 zijn er dat tot nu toe al meer dan 200. Er zijn inmiddels al meerdere examens met succes afgelegd. Onder de deelnemers is er een groeiende groep Polen. Zij doen als vrijwillige inburgeraars mee en er is voor hun een speciaal programma ingekocht.

Maar onze middelen zijn helaas ook beperkt. In het tempo dat we daarmee kunnen volgen, gaat het ondanks alles toch nog jaren duren voordat we bij zijn en alleen nog maar trajecten voor nieuwkomers hoeven te hebben. De huidige minister heeft in haar Deltaplan Inburgering al aangegeven veel te willen veranderen. ‘Zo kan’t ook …’, moet ze hebben gedacht. Helaas heeft ze in het plan ook opgemerkt dat (voorlopig?) de financiële kaders niet veranderd zullen worden. Dat valt moeilijk te rijmen met de taak die er ligt en met de ambities die de minister uitstraalt. ‘Boter bij de vis’ luidt een oud Hollands gezegde, een gezegde dat ook in Noord-Brabant en zeker ook door inburgeraars begrepen wordt.

Chris Ermers,
Wethouder integratie gemeente Oss

U bent hier