h

College van Oss vraagt VNG om 'pas op de plaats'

6 juli 2005

College van Oss vraagt VNG om 'pas op de plaats'

Momenteel houdt de VNG (Vereniging van Nederlandse gemeenten) een ledenraadpleging inzake het onderhandelingsresultaat dat de VNG heeft bereikt met het kabinet. Om verschillende redenen acht SP-wethouder Henk van Gerven de ledenraadpleging van de VNG op dit moment prematuur en niet opportuun. Het betreft zowel motieven van strategische als wel zakelijke en inhoudelijke aard.

Henk van GervenDe inkt van de conceptwettekst is nog maar nauwelijks droog, de wet nog niet eens in de Tweede Kamer, laat staan de Eerste Kamer besproken en er ligt al een ‘akkoord’. Het is duidelijk dat een aantal gemeenten staat te trappelen om de Wmo te mogen uitvoeren. Het is echter onverstandig nu al je onderhandelingspositie met het kabinet prijs te geven voordat de wet en de voorwaarden waaronder deze kan worden uitgevoerd er definitief liggen. Ik kan mij ook niet aan de indruk onttrekken dat het kabinet er alles aan gelegen is om snel met de VNG tot een akkoord te komen. Dit kan dan als succes worden gemeld aan de Tweede Kamer en er mede toe bijdragen dat de Wmo wordt aangenomen.

De cruciale vraag is echter of hiermee zowel de belangen van de gemeente als de cliënt of burger waar het allemaal om draait worden gediend. Ik waag dit ernstig te betwijfelen. De VNG opereert met deze handelwijze als schild voor de staatssecretaris in plaats van als schild te dienen voor de kwetsbare burger. Met deze stellingname vervalt de VNG wederom in haar oude opstelling; zijnde een verlengstuk van het rijksbeleid. Terwijl de gemeentelijke overheid primair de belangen van haar inwoners voorop dient te stellen.

Zakelijke argumenten

Ik wijs het onderhandelingsakkoord ook om zakelijke redenen af:

  • Er komt door de WMO een kunstmatige “knip” in de zorg voor ouderen en gehandicapten. Indien gevonden wordt dat de lokale overheid bij uitstek geschikt is om de zorg en ondersteuning van mensen met een beperking te organiseren, dient in de wet ook aangegeven te worden wanneer andere AWBZ-functies (met name ondersteunende en activerende begeleiding en persoonlijke verzorging) overkomen naar de Wmo.
  • Het is slechts een akkoord over een deel van de wet en de VNG geeft zelf ook aan dat er over een aantal wezenlijke punten (eigenbijdrageregeling, zorgplicht, gemeentelijke regie, e.a.) nog niet is onderhandeld.
  • In de voorgestelde financieringssystematiek worden niet de gemeenten financieel beloond als ze investeren in goede extramurale zorg, maar de zorgkantoren.
  • De jaarlijkse aanpassing van budgetten is nog te weinig uitgewerkt om als gezamenlijke gemeenten gerust te zijn op voldoende financiële middelen. Ook de inkomsten van de huidige eigenbijdrageregeling zijn reeds ingeboekt als besparing, terwijl het door de ingewikkeldheid van deze regeling en noodzakelijke afstemming met het CAK-BZ maar de vraag is of de kosten opwegen tegen de baten.
  • In de Wmo en de toelichting is opgenomen dat door gemeenten ‘zoveel als mogelijk’ private inkoop van diensten en voorzieningen dient plaats te vinden. De ervaringen met de gedwongen private inkoop van reïntegratieactiviteiten in het kader van de WWB en de SUWI-wetgeving geven aan dat dit niet wenselijk is. Terwijl de gedwongen private inkoop daar vanwege argumenten van kwaliteit en efficiency wordt afgeschaft, zou deze bij de Wmo moeten worden ingevoerd. Juist op grond van kwaliteits- en doelmatigheidsargumenten dient de gemeente vrij te zijn in de wijze waarop zij de Wmo lokaal publiek dan wel privaat uitvoert.
  • Voor een zorgvuldige voorbereiding is ook 1 juli 2006 reeds te snel. Over een aantal belangrijke zaken van de wet is nog geen overeenstemming in de Tweede Kamer en de behandeling in de Tweede Kamer is uitgesteld tot na het zomerreces.
  • In het wetsvoorstel en aangekondigde algemene maatregel van bestuur zit alleen een verwijzing naar een tijdelijke zorgplicht (van twee jaar) voor huishoudelijke verzorging, scootmobielen en rolstoelen, maar geen basispakket. Ook de financiering gebeurt niet op basis van feitelijk geleverde zorg (bijvoorbeeld via een declaratiesysteem), maar op basis van zogenaamde objectieve parameters . Een objectief verdeelmodel heeft als belangrijk nadeel dat een aantal gemeenten tekorten zal kennen op hun budget, hetgeen het voorzieningenniveau in die gemeenten onder druk zet.

Inhoudelijke argumenten

Ik heb ook inhoudelijke bezwaren tegen dit voorstel. De gemeente Oss heeft zich in een motie op een buitengewone algemene ledenvergadering van de VNG in het najaar al uitgesproken voor een basispakket in de Wmo gekoppeld aan een adequate financiering. In de wet en toelichting die thans voor liggen is dit ‘recht op zorg’ slechts zeer summier uitgewerkt. Gerept wordt van een tijdelijke zorgplicht (van twee jaar) voor huishoudelijke verzorging, scootmobielen en rolstoelen. De beschikkingen die mensen nu hebben in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten zijn maar één jaar geldig na inwerkingtreding van de Wmo.

Nu een duidelijk rechtskader ontbreekt, is het niveau van met name de individuele voorzieningen in het geding. Bovendien zal het zeker naar de toekomst toe moeilijk, zo niet onmogelijk worden voor gemeenten om als extra middelen nodig zijn dit hard te maken. Immers het niveau van zorg is verworden tot een lokale aangelegenheid daar een landelijke norm op grond waarvan men ook financiële aanspraken kan doen gelden - zoals thans het geval is in de AWBZ - met de Wmo wordt afgeschaft. Dit zal ook met een onafhankelijke oordelende derde als het Centraal Planbureau niet anders zijn. Ook worden de kwaliteit van de geleverde zorg en ondersteuning en de rechtspositie van cliënten landelijk onvoldoende geborgd.

Pas op de plaats

Alles overziende wil ik ervoor pleiten van de ledenraadpleging af te zien. Deze dient op een later tijdstip te worden gehouden als alle wezenlijke punten van de wet zijn uitgekristalliseerd en door de kamer aanvaard. Bovendien moeten de financiële consequenties voor de gemeenten en hun regierol (doorzettingsmacht) volstrekt helder zijn. Daarvan is thans geen sprake. Aan een tweede Wvg-drama is geen behoefte. Maak derhalve nu een pas op de plaats. Pas na de aanname van de wet is de VNG aan zet om haar definitieve positie te bepalen.

U bent hier