"Het is een race tegen de klok"
"Het is een race tegen de klok"
Ziekenverzorgster Anne Reijs was erbij op de indrukwekkende ouderenmanifestatie in Den Haag op 28 februari jongstleden. Zij werd geïnterviewd door de Tribune. Hierbij een voorpublicatie van haar bewogen verhaal: "Het is een race tegen de klok."
‘Ik werk op een afdeling waar 22 dementerenden ouderen wonen. De helft van deze mensen moet met til-liften uit bed geholpen worden. We starten onze dag met drie verzorgenden, waarvan er zeker één gediplomeerd is. Ook hebben we leerlingen en helpenden in die formatie. Elke morgen is een race tegen de klok want we willen voor twaalf uur de bewoners gewassen en aangekleed hebben. De gediplomeerde is, buiten het wassen van de haar toegewezen bewoners, ook nog verantwoordelijk voor het uitdelen van medicijnen, insuline injecteren, pols- en bloeddruk controleren, zwachtelen, en ga zo maar door. Daarom moet er met hoge snelheid gewerkt moet worden. En dat terwijl het toch algemeen bekend is dat dementerende ouderen met rust bejegend dienen te worden. Onze bejegening is een race tegen de klok.
Zelfs tijdens de maaltijden is het hectisch. Dit ontstaat doordat meerdere bewoners tegelijkertijd geholpen moeten worden. Met het gevolg dat bewoners regelmatig onrustig zijn of worden. Voorheen hadden we een snoezelruimte: een ruimte met rustgevende muziek en sfeerverlichting waar we als verzorgenden met de bewoner naar toe gingen, zodat we de ouderen op een natuurlijke manier tot rust konden brengen. Nu kijk ik in de medicatieklapper welke onrust medicatie er voorgeschreven is.’
‘Bewoners die 's morgens vroeg gewassen worden, daarvan is het incontinentiemateriaal verzadigd. Bij mensen die rond tien uur verzorgd worden, is met regelmaat ook hun ondergoed en nachtkleding verzadigd. Wordt het voor mensen nog later dat ze verzorgd worden, dan moet ook het beddengoed verschoond worden. Tijdens de hoorzitting in de Tweede Kamer vertelde de inspectie dat niet onder de dekens wordt gekeken. Mijn advies is dat ze dat zeker zouden moeten doen. De meldingen van decubites op papier zijn voor hen belangrijk. Ik vind het belangrijk dat de inspectie ziet dat onze bewoners twaalf tot zestien uur in hun incontinentiemateriaal liggen.
De bewoners, die om 9:00 uur op bed liggen, krijgen zonder verschoning hun ontbijt op bed. Omdat een aantal bewoners niet goed op bed kan eten en drinken, wordt het brood vervangen door pap. Het ontbijt wordt verzorgd door een gastvrouw en een vrijwilliger. Zij geven ook bewoners met slikproblemen en bewoners die ziek zijn te eten. Ik ben erg blij met al onze vrijwilligers en draag ze een warm hart toe voor alle verrichtingen die zij doen. Echter, ik vind dat vrijwilligers een ondersteuning van de verzorging moeten zijn en geen vervanging. Wij zouden zelf in alle rust onze bewoners moeten kunnen helpen met het ontbijt, maar dat kan niet, omdat we de hele voormiddag bezig zijn bewoners te wassen en aankleden.
Door deze werkdruk is er een aantal bewoners die niet naar het toilet gaan overdag en dus zwaar incontinentiemateriaal aan hebben. Ze worden pas ’s avonds weer verschoond worden als ze naar bed worden gebracht.’ Bewoners die niet meer veilig alleen kunnen lopen, worden onder begeleiding naar het toilet gebracht. Deze tien meter heen en terug naar het toilet maakt dat er een risico is, dat deze mensen eerder in een rolstoel komen. Er zijn momenten dat er geen toezicht is in de huiskamers. Hierdoor kunnen onrustige bewoners gaan lopen, met een groot risico op vallen. Ook komt het voor dat bewoners elkaar betasten of onenigheid hebben, zonder dat daar direct op ingegrepen kan worden door een verzorgende.’
Ons verpleeghuis heeft het afgelopen jaar onder streng toezicht gestaan van de inspectie en in het laatste rapport van januari hebben we op alle punten een voldoende gescoord. Mijn verhaal dateert van nu! "We hebben het weer gered", hoor ik collega's op het eind van de dag zeggen. "Wat hebben we gered?", denk ik dan. Het gezicht van de overheid? Of het rapport van de inspectie die 's middags langs komt? Want op het eind van de dag zijn alle werkzaamheden klaar. Het is een race tegen de klok. De bewoners zijn de dupe, hebben te weinig zorg en aandacht.
We werken ontzettend hard. Het lijkt wel of we productiewerk leveren, maar dat is het niet. Het zijn oude mensen, veelal gefixeerd in een rolstoel, die niet zelf kunnen eten en drinken, die niet zelfstandig naar het toilet kunnen, die hulpbehoevend zijn, die zorg nodig hebben, die verward zijn, die vaak niet weten waar ze zijn, die naar huis willen, die huilen of hun ouders zoeken. Het zijn mensen die veel aandacht en liefde nodig hebben en die afhankelijk zijn van mij, maar ook van u (de regering).
Ze dienen niet bejegend te worden alsof ze een product zijn. Van dit alles kan ik wakker liggen. En dan ook nog het feit dat ik al velen goede kwalitatieve collega's heb zien vertrekken, omdat zij niet wensten om op deze manier hun mooie beroep neer te zetten. Ons beroep verloedert. Dit is mijn verhaal. Ik hoop dat het voor vele collega’s een uitdaging is om ook hun verhaal te vertellen.
Anne Reijs, ziekenverzorgster Oss
- Zie ook:
- Vita Nova